Noordkaap
Inmiddels is het 5 augustus. De afgelopen dagen hebben we voornamelijk kilometers gemaakt. Het landschap is grimmiger geworden, steeds minder bomen, spectaculaire rotsspleten waar de weg die we volgen zich doorheen wurmt, heel veel rendieren, lage begroeiing en rots puin dat is achtergebleven door de gletsjers van vroeger tijden.
We strijken neer op een camping een kilometer of 20 onder de Noordkaap aan een lief klein meertje. Of eigenlijk gewoon een uit de kluiten gewassen vijver met een veld vol arctisch katoengras voor ons maar wel erg mooi.
Het is een dag van oplossingen zoeken, de schroeven die her en der aangedraaid moesten worden zitten nu goed vast maar het gas werkt niet meer. De knop van de kachel blijkt zich als een dwarse puber met de kont tegen de krib te hebben gegooid en blijft koppig in standje "gas aan" staan. Het kan geen kwaad, genoeg ventilatie tijdens het rijden, maar hierdoor denken we wel even dat we al het gas uit de net nieuwe fles verloren zijn. Het fornuis geeft geen enkel teken van leven meer. Gelukkig vindt Malcolm het probleem . De ijzeren staaf die we een dag geleden op de vloer vonden na een gravelpad rit blijkt bij de kachel te horen en zodra hij deze weer op zijn plek heeft bevestigd zijn blijkt de gasfles nog gewoon vol te zijn. Lang leve de strikte veiligheidsmaatregelen rondom gas in caravans.
Na het eten rijden we naar de Noordkaap. Al van een eindje herken je het punt. Niet alleen door de kenmerkende globe en de bolvorm op het gebouw maar vooral ook door een soort magnetisch veld dat campers en auto's aantrekt. Van een eind zie je de witte zee van vakantievierders al staan.
Toch valt het ons mee, de drukte.
Het blijft een bijzondere ervaring om uit te stappen en je voeten op de grond te zetten van het meest noordelijke puntje van Europa. De Barentszee die ik tot nu toe alleen kende uit de geschiedenisverhalen over Willem Barentsz die via deze zee ooit probeerde een nieuwe route te maken over noord richting Indië kabbelt rustig onder aan de kliffen.
Het is moeilijk voor te stellen hoe ijzig en koud het hier kan worden, het waait nauwelijks en is een graad of 18 buiten.
Het bezoekerscentrum is goed georganiseerd en in de filmzaal bekijken we de vier seizoenen hier op de Noordkaap in 15 minuten. Geen gesproken informatie maar dat hoeft ook niet, de spectaculaire beelden en de muziek doen hun werk.
In de avond begint het te waaien. Regen en slecht weer was voorspeld, we zitten lekker binnen en niets kan ons deren. Toch is de nacht lang. De voortent van een andere camper waait er bijna af en ook Malcolm besluit eieren voor zijn geld te kiezen en gaat op nachtelijke expeditie in de koude regen om onze spullen die nog buiten staan veilig te stellen. Door de middernachtzon is een zaklamp niet nodig.
In de ochtend staat een vogelsafari op het programma. Vooral de papegaaiduikers hebben onze interesse. Met regenkleding en dikke truien gaan we aan boord van een Noorse vissersboot die ons langs de eilandjes en rotswanden vaart.
De gids heeft het telkens over muskietenzwermen als hij de papegaaiduikers
beschrijft die boven ons in de lucht rondzwermen. Het lijkt er inderdaad op.
Papegaaiduikers
zijn grappige beestjes, met hun feloranje snavels en clowneske motoriek als het om landen en opstijgen gaat. Ze hebben kleine vleugeltjes en een relatief groot lijf en moeten zo'n 400 slagen per minuut maken ongeveer om een beetje lekker door te vliegen. Dat lukt ze prima maar landen en opstijgen is wel een dingetje want probeer maar eens met die kleine vleugels uit het water los te komen. Het behelst flink rennen met de kleine pootjes om afzetvlak te creëren. En landen is nog veel lastiger en het is dus niet ongebruikelijk dat een papegaaiduiker hierbij over zichzelf buitelt wanneer hij op het water probeert te landen. Het verklaart hun bijnaam clownsvogel in elk geval wel.





